dinsdag 20 december 2011

Top 2000



Deze keer wilde ik het hebben over de top 2000 die volgende week weer wordt afgespeeld op de radio. Maar ik weet niet veel te vertellen hierover. Ik heb niet zoveel met de top 2000. Dit zijn nou net die 2000 nummers die ik al veel te vaak heb gehoord. Uit nieuwsgierigheid heb ik de lijst toch maar helemaal doorgenomen.
Het eerste wat me opviel waren de 4 liedjes van Adele die in de top 30 staan, daar zal over 5 jaar niet veel van over zijn. Gekozen hitlijsten zijn nooit eerlijk, er zijn altijd fans die meer stemmen uitbrengen en anderen motiveren om ook te stemmen.
Vroeger had je het gedrukte exemplaar van de Nederlandse Top 40. Deze werd niet op de radio uitgezonden, maar was te krijgen in de platenshop van Jan Cas.
Die haalden we dan op zaterdagmiddag om te kijken of onze favorieten waren gestegen. Het was natuurlijk een sensatie toen the Cats voor het eerst nummer 1 stonden met "Lea". Helemaal omdat ook voor het eerst een eigen nummer op de A-kant stond. De exemplaren van de Top 40 waren voor Jan Cas niet aan te slepen.
Een jaar of 15 geleden had ik een website met muziek van lokale artiesten die in eigen beheer een CD of plaat hadden uitgebracht. Het leek me wel leuk om daar ook mijn persoonlijke top 20 op zetten. Ik had een paar honderd liedjes uitgezocht die ik mooi vond en op de computer gezet. Als ik dan op de computer bezig was speelde ik deze muziek. Ieder nummer dat na een tijdje ging vervelen haalde ik er af tot ik er twintig overhield. Deze twintig heb ik al ontelbaar keer gehoord en ze gaan nooit vervelen.
Zegge en schrijve 1 nummer van mijn persoonlijke top 20 heb ik terug gevonden in de Top 2000. Dat is "Complainte Pour Sainte Catharine" van Anna & Kate McGarrigle op plaats 1418. Smaken verschillen! - (6 jan. 2017: Met Adele heb ik het helemaal mis gehad en "Complainte Pour Sainte Catharine" is uit de lijst verdwenen!) 

donderdag 24 november 2011

Bond, Dick Bond.



De jongeren onder ons kennen Dick Bond als de zanger/gitarist van “Plaice”. Hij is indirect vernoemd naar zijn overgrootvader Dirk Bond (de Sportkous). De Sportkous kreeg veel nakomelingen die Dick heetten en die wij allemaal kennen of hebben gekend. Om er maar eens een paar te noemen: de voetballers Dick Maurer (Kick), Dick Bond (Sport) en Dick Sier (Kits). In de muziek Dick Bond (Bub), een van de zangers en gitarist bij de “Spoetnik Boys”. Zijn zusje Lida Bond zong met George Baker de wereldhit “Una Paloma Blanca” waar maar liefst 9 miljoen exemplaren van zijn verkocht. Zij is de enige Volendammer die in Amerika nummer één heeft gestaan.
Dan is er nog Dick Bond, zoon van Thijs Bond, die alleen de ouderen onder ons nog kennen. Hij is eind jaren vijftig vertrokken naar Utrecht waar hij kapper was. Hij zal nu 80 zijn en is nog onder de levenden. Dick van Thijs speelde trompet en met een dienstkameraad uit Utrecht, die pianist was, begon hij in 1954 een band. Zij speelden dansmuziek maar hun hart ging uit naar de jazz. Op de schuiftrombone speelde niemand minder dan Hein Tol, de vader van Tol & Tol. De saxofoon werd bespeeld door Kees Zwarthoed (Kirrie). Mijn broer Niek de Wit was de drummer. Dick maakte ook zelf jazznummers en die speelde hij dan voor in de kapperszaak van mijn broer.
Ze oefenden meestal op het podium van het meisjesgebouw. Ik was een jaar of tien en mocht dan mee en tilde het bekken van het drumstel. Ik luisterde naar de muziek en keek af en toe door de spleet van het doek voor het podium. Dan zag ik de meiden die daar hun ontspanningsavond hadden dansen op die muziek. Achter de coulissen stond een theekist-bas met één snaar. Ik kon het niet laten om zachtjes mee te spelen op die bas. Dat klonk blijkbaar wel goed want ze hebben nooit gezegd dat ik daarmee moest stoppen.
Ze heetten “The Perdidos” en ze moesten in die tijd concurreren met “De Volendammer Boys” die soortgelijke muziek speelden met trompettist Bruin Schilder (Schel).
Een jaar of 10 geleden zat ik op een avond te zappen en zag tot mijn grote verrassing het liedje “Perdido” wat hun herkenningsmelodie was, voorbij komen. Hier gezongen door een nog jonge Sarah Vaughan, een heel bekende jazz-zangeres uit de jaren vijftig. Deze versie wil ik jullie graag laten horen.

dinsdag 15 november 2011

Onsterfelijk



Jan Koning, geboren in 1873 en gestorven in 1958 was een bekend dorpsfiguur.
Hij is 84 jaar geworden. Hij was vrijgezel en woonde in een klein huisje onder aan de dijk, waar nu restaurant Lotje is. Verscholen achter de grote gasketel die daar toen stond leefde hij een eenvoudig leven. Ik heb hem nog gekend als oude man die dagelijks een prakje eten kreeg van zijn buren, de familie Bond (de Kaan) die boven aan de dijk woonde. Hij stierf kort nadat hij in het oudemannenhuis was opgenomen. Deze simpele vissersknecht zal dankzij YouTube nooit worden vergeten.
Honderd jaar na zijn geboorte was er in Volendam een band die zijn bijnaam als naam van de band koos. In 1973 bracht "Jen Rog" want zo heetten zij, hun tweede single uit. Hun eerste single "Devlish Mary" was een bescheiden hit geworden en de verwachtingen waren hoog gespannen. Deze plaat moest zorgen voor de grote doorbraak. Het lied was geschreven door zanger Theo van Scherpenseel. De band bestond verder uit gitarist Jaap Schilder (de Witte), drummer Martin Veerman (Poesie) en bassist Peter Bergen.
Op de hoes van de plaat zitten zij op een grote Amerikaanse slee. Met deze auto reden zij naar hun optredens door heel Nederland. Met aanhanger, waarin de versterkers en muziekinstrumenten werden vervoerd, zoefde chauffeur Peter Bergen rustig 140 over de afsluitdijk. Wel Amerikaanse mijlen per uur natuurlijk, maximum snelheid bestond nog niet. Aan deze comfortabele manier van reizen hing wel een prijskaartje, want een groot deel van de gage ging op aan benzine.
"So Long Ago" bracht niet de gehoopte doorbraak, aan het liedje lag het niet. Dit is nog steeds een van de mooiste liedjes uit de palingpop geschiedenis. Het staat ook hoog genoteerd in de Volendammer top 100. Dankzij dit lied en de band Jen Rog is de bijnaam van Jan Koning onsterfelijk geworden.

woensdag 19 oktober 2011

Inderdaad ja.



In 1959 promoveerde FC Volendam naar de eredivisie. Met de trein ging het elftal naar de uitwedstrijden. Dick Maurer alias Dicky Kick, onze rechtsback, had dan altijd z'n gitaar mee en vermaakte de medereizigers met mooie gospelliedjes. Na enkele nummers ging hij dan met de pet rond, het voetbal was toen nog geen vetpot.
Hij studeerde lichamelijke opvoeding aan het CIOS en was later gymnastiek-leraar. Ik liep toen op de Mulo en wij hadden op zaterdagochtend gymles van Dick. Meestal was hij zonder ontbijt naar de gymzaal gesneld en dan mocht ik naar zijn moeder om een pot thee en wat boterhammen te halen. Zij runde een sportzaak even verderop aan de Julianaweg, waar nu Intersport van Kees Tol Pier is gevestigd. Ik vond dat helemaal niet erg want ik werd dan geholpen door zijn jongste zus Annie en daar had ik toevallig een oogje op.
De gitaar van Dick heb ik later voor 25 gulden kunnen kopen van z'n broertje Wim die inmiddels de eigenaar was. Dit was mijn eerste gitaar.
Dick Maurer was de eerste Volendammer die op de radio te horen was. Omdat FC Volendam kampioen was geworden, zond de KRO een live programma uit vanuit de AMVO. Enkele mensen van de voetbal werden geïnterviewd en Dick speelde met zijn trio enkele nummers. Het trio bestond verder uit Michael de Jong, van Antoon de Jong de manufacturenwinkel aan de Meerzijde, hij speelde contrabas en m'n broer Niek de Wit op drums. Zij speelden o.a. "He's Got The Whole World In His Hands" en "Baco Flaco".
Tijdens dit programma werd ook het spelletje "geen ja geen nee" gespeeld met Dick als deelnemer. Hij had van te voren geoefend om steeds "inderdaad" te zeggen in plaats van "ja". Maar toen Kees Schilperoord de eerste vraag stelde, antwoordde Dick met: "Inderdaad ja", en hij was direct uitgespeeld. Het lied wat hier bij hoort is "Baco Flaco" van Juan Serrano.

maandag 10 oktober 2011

Draadomroep


In de jaren vijftig had lang niet iedereen een radio, velen hadden een aansluiting op de draadomroep. De PTT, wat nu KPN heet, had door heel Nederland een kabel getrokken. Deze met lood omkleedde kabel liep langs de voorgevels van de huizen net boven de kozijnen van de begane grond. Een beetje vergelijkbaar met de kabeltelevisie van nu. Thuis had je dan aan de muur een kastje met een speaker er in. Je had dan de ruime keuze uit 4 radio-kanalen: Hilversum 1 en 2, het derde kanaal voor lichte programma's uit België of Engeland en het andere voor ernstige muziek. Het was wel storingsvrij, dat was bij losse radio's altijd een probleem.
Veel muziek was er niet op de radio, de programma's met mooie muziek waren op één hand te tellen en daar bleef je voor thuis.
Een van die programma's was "Hitparade" van Pete Felleman. Van 1949 tot 1957 draaide hij maandelijks de Amerikaanse Billboard top tien. Daar hoorde je artiesten als Bing Crosby, Doris Day en Perry Como.
Ik ging dit programma meestal beluisteren bij mijn oudste broer Gerard in de kapperszaak. Want als m'n broer Jan thuis was, zette hij de radio altijd op 4, de ernstige zender. Hij had verkering gekregen met een dochter van meester van Zelst en daar hielden ze van opera en operette.
Toen ik wat ouder was en de meeste broers inmiddels getrouwd waren kon ik zelf kiezen op welke zender de radio werd afgestemd. Op zondagmiddag om half 5 had je een jongerenprogramma uit België op 3. Het maakte niet uit waar ik om die tijd was, als het maar even kon ging ik dan naar huis om dit programma te beluisteren. Daar heb ik voor het eerst The Beatles gehoord. Op de Nederlandse radio werden die pas maanden later gedraaid. In dezelfde tijd, het was 1963, hoorde ik daar Adamo met "Nést-ce pas Merveilleux" en "Amour Perdu". Door een optreden op de televisie bij Willem Duis is hij in Nederland een ster geworden.
In Frankrijk was hij geen ster maar een melkwegstelsel. Een kwart van alle platen die in 1965 in Frankrijk werden verkocht waren van de hand van Adamo.

dinsdag 27 september 2011

Hun eerste optreden



Voor elke band komt het moment dat ze voor de leeuwen worden geworpen.
Hun eerste optreden in een echte zaal voor echt publiek.
Tegenwoordig starten veel bandjes in het bandcoaching project en treden dan op bij de halfjaarlijkse presentatie in Pius X. De uitschieters zie je dan later terug bijvoorbeeld als voorprogramma bij een bekende band.
Bij veel eerste optredens was ik een van de toehoorders en enkele daarvan zijn onvergetelijk gebleken.
Zo zie ik nog het optreden voor me van de band "Coffin" in de Jozef met als zanger/gitarist Jaap Schilder (de Witte) en drummer Martin Veerman (Poesie).
Het was 1970, zij speelden "White Rabbit" en mede door de hoge stem van Jaap en een zingende drummer werd dit een uniek optreden.
Een jaar eerder ging de fanclub van de Left Side met een paar honderd man in een grote boot het IJsselmeer op. Een boot met 2 dekken en op ieder dek speelde een band. Daar was het eerste optreden van "Progress". Progress bestond uit Jan de Boer zang, Klaas Tuyp (kappie) gitaar, Peter Bergen bas en Peter Nanninga drums. Zij waren ronduit sensationeel en het publiek ging uit hun dak.
Later zijn Coffin en Progress samengesmolten en hebben zij onder de naam "Jen Rog" jarenlang de Nederlandse zalen platgespeeld.
Maar een werkelijke "Big Sensation" hebben we meegemaakt bij het eerste optreden van de band "Alles". In 1967 speelden zij als voorprogramma van de BZN in de Jozef. Cor Kemper (de Borre), Evert Veerman (Jash), Kees Kroon (Aris) en Ton Kwakman (Pech) waren Alles, de naam van de drummer uit Purmerend weet ik niet meer.
Toen zij als eerste nummer "Gloria" van Them begonnen te spelen brak er een pandemonium los. Sommigen jongens gingen op de tafels staan, de broer van de zanger klom op het podium en ontblootte zijn torso en iemand had de lichtknop gevonden en de zaal in het duister gehuld.
Dit ging de leiding van de Jozef te ver. De Brit, de manager van de BZN, was bang dat hun spullen er aan zouden gaan. Hij haalde bij het 2e nummer letterlijk de stekker er uit en het optreden was afgelopen.
Gloria was de B-kant van "Baby Please Don't Go" van Them. Het is mede door bands als Alles bekend geworden en later opnieuw uitgebracht maar nu als A-kant.

zondag 11 september 2011

Wereldhit



Soms weet je van een liedje dat je nog maar half gehoord hebt, dit wordt een wereldhit. 
Dat overkomt je maar zelden, want als je dat vaak zou hebben, zou je bij elke platenmaatschappij goud geld kunnen verdienen. Hits zijn nou eenmaal moeilijk te voorspellen.
Ik moet een nummer gewoonlijk een paar keer horen voor ik het mooi vind. Liedjes die je de eerste keer al mooi vindt gaan meestal ook weer snel vervelen.
Behalve liedjes van je favoriete artiesten, die vind je sowieso mooi.
De voorbeelden die ik hier wil noemen komen gek genoeg beide uit 1991.
Het eerste is het nummer "Losing My Religion" van R.E.M. Toen ik dat op de radio hoorde, wist ik meteen, dit wordt een wereldhit. R.E.M. was al 10 jaar bezig en redelijk succesvol, maar ze hadden nog nooit een grote hit gehad. En dit was hem.
Het tweede voorbeeld is "Smells Like Teen Spirit" van Nirvana. Nirvana was een punkband die alleen bij de punkscene enige bekendheid genoot. Ik had al wel eens iets van ze gehoord. En ik weet nog, toen ik op de radio enkele liedjes van de LP "Nevermind" hoorde, waaronder de single "Smells Like Teen Spirit", heb ik m'n zoon gebeld en gezegd: Nirvana heeft nu een LP, die gaat het helemaal maken. En ook deze plaat werd een wereldhit.
Nirvana had hiervoor één LP gemaakt die heette "Bleach". Deze werd na het succes van "Nevermind" opnieuw uitgebracht en opende de markt voor andere Amerikaanse punkbands. In 1994, het jaar dat Kurt Cobain zich van het leven benam, stonden er tegelijkertijd 2 punkbands in de Amerikaanse top 10. Dat waren "Green Day" en "The Offspring".
In Nederland was het wat minder, hoewel de LP "Dookie" van Green Day 40 weken in de hitparade stond in 1995.
Op het album "Bleach" van Nirvana staat ook de cover "Love Buzz" van Shocking Blue. Geen wereldhit maar wel leuk om eens te horen.

zaterdag 6 augustus 2011

Heilige Jozep


St.-Jozeph met ph stond met grote letters boven de ingang van het verenigingsgebouw tegenover mijn ouderlijk huis. De stoep en het portiek bij die ingang was de hangplek van de jongens en de meiden van onze straat. Naast het Jozefgebouw staat een school, inderdaad, de St.-Jozefschool. Verderop in de straat, tussen het allang verdwenen oude politiebureau en de brandweerkazerne stond vroeger nog een school. En je raadt het nooit, die heette ook de St.-Jozefschool. Vraag me niet waarom. De straat, de St.-Jozefstraat is niet veel veranderd, het is er wel stil geworden. De melkboer, de groenteboer, de bakkerij, de timmerloods en de rokerij zijn verdwenen. De tientallen kinderen die er altijd speelden hebben plaats gemaakt voor doorgaand verkeer. Het fanfarekorps en het Volendams Opera Koor oefenen niet meer in het Jozefgebouw.
De Beat Boys, één van de eerste bandjes met elektrische gitaren, oefenden ook bij ons in de straat. Ze begonnen in het leegstaande huisje van ootje Dekker of in het Nederlands: oma Veerman. Twee van haar kleinzoons speelden in de band, Jan Dekker drums en Cor Dekker basgitaar. De zanger en sologitarist was Harmen Veerman Poessie en op de slaggitaar zijn neef Jaap Lautenschutz.
Ik was de vaste toehoorder als zij oefenden. Het begon met de grote radio van Jaap z'n vader als versterker. Na een jaar verhuisden ze naar de zolder van de Jozefschool van meester Doede. De oude radio was inmiddels vervangen door een zanginstallatie en gitaarversterkers. Bands hadden in die tijd hun eigen spullen.
Voor een optreden moest alles 2 trappen naar beneden worden gesjouwd en dan over het schoolplein naar de bus van Evert Kil, die met chauffeur werd gehuurd.
's Nachts na het optreden moest dan alles weer terug naar boven.
Op een keer, het was in 1966, hadden ze 2 nieuwe Beatle nummers geleerd en tijdens het oefenen werden ze enkele malen achtereen gespeeld. Wat direct al vrijwel foutloos ging.
Zo zie ik Cor nog staan die de moeilijke baspartij bij het nummer "Rain" speelde en tegelijkertijd de 2e stem zong. Met dit lied is de psychedelische rock uitgevonden, met op het eind achterstevoren afgespeelde zang. Zing dat maar eens na.

dinsdag 19 juli 2011

Veerman de Koster

 
 
Piet Veerman of Piet de Koster zoals wij hem noemen was enigst kind van Marie van de Koster en Piet van de Jozef. Daardoor was bij Piet thuis nog wel een plekje vrij voor de Cats om te oefenen. Moeder Marie was vrijwel doof, dus die had er weinig last van. Ze oefenden daar vaak met onversterkte gitaren, zo hebben ze hun samenzang goed kunnen ontwikkelen.
De Cats probeerden nooit de covers die ze speelden te imiteren. Hoewel Piet een goede acteur en imitator was en iedereen na kon doen, speelden ze de nummers op hun eigen manier. Waardoor ze al vroeg een eigen stijl hadden. Een ander sterk punt was dat ze twee zangers hadden: Kees voor de rock en beat nummers en Piet voor de rhythm and blues en de soulmuziek.
Wat ook eens gezegd moet worden is dat Piet naast een hele goede zanger ook een uitstekend gitarist is. Hij was jarenlang de solo-gitarist bij de Cats en was in die tijd de beste van het dorp. Later werden ze op het podium ondersteund door Evert-Jan Veerman (Jash) op gitaar en Jan Keizer (de wiskundeleraar) op keyboard, waardoor Piet z'n handen vrij had voor zijn karakteristieke performance.
Toen ze in 1970 de LP "Take Me With You" opnamen was door de producer de Nederlandse gitaarpionier Dick Visser ingehuurd. Dick was leraar aan het conservatorium van Utrecht en was regelmatig op tv te zien en te horen.
Piet moest het intro en de solo van "Where Have I Been Wrong" voorspelen. Toen Dick Visser het had gehoord zei hij: Waarom doe je het zelf niet, je speelt het beter dan ik. Dus kunnen we nu nog genieten van het virtuoze gitaarspel van Piet de Koster in dit nummer waarvan de compositie overigens ook op zijn naam staat.

maandag 4 juli 2011

Zoveel? Ja, zoveel!

 
 
Van de week heb ik het boekje "Volendam Song- & Stripboek gelezen. En ik moet zeggen wat er in staat klopt aardig. Het gaat voornamelijk over de grote artiesten die veel hits hebben gescoord. Op bladzijde 10 worden ook een aantal willekeurige minder bekende bandjes en artiesten genoemd. Ik heb de moeite genomen om ze te tellen en kom aan 50 bandjes en 12 solo-artiesten of duo's. Zoveel? Denk je dan, het lijkt Den Haag wel.
Met excuses aan degenen die we zijn vergeten, staat er onder. En inderdaad ik mis er nog wel een paar. Dus ben ik eens gaan kijken op "volendamwebtv.nl" welke bands daar de laatste 5 jaar gefilmd zijn en niet in het lijstje staan. Ik vond er nóg 63! Ga d'r even voor zitten, hier volgen de namen:
Great Sin, Friday Night, No Further Details, Charming Pigs, Shy Mary, Lupo, Elementric, Trots, Brown Leg, AlascA, Swingfellas, Mystico, Flegmatieke Zonderlingen, Hot Ziggety, Gringos, Mothers Milk, Lights On, Oh!, For Sale, Renovatio, Stikkend Lampie, Saboe Experience, Royal Flush, KC Cashband, Jerigo, Since Wednesday, Gossip Stones, Bloody Fingers, JC & the Mailers, Walking Miles, Jane Says, J-nius, Outlaw, Devotion, Fix, Plaice, Lefesta, Tha Void, Blinded Light, Strings, White Garden, Granny's Attic, White Wankers, Zully, Caught in the Crossfire, Fuzzles, Yellow Van, Captain Tildo, Nazca, Funkaholic, Blanco, Black Roses, Highstreet Honey's, Well Voted, Dumbstruck, Ska 3, Complaining Bitches, Get Back Live, Brand Needles, Dandelion, Dance Commanders, Standby en Vicious Fishes.
Is dat alles? Nee nog lang niet. Wat denk je van de kermis cd's en bandjes die niet zijn gefilmd. Zoals: My Clueless Friend, Frame, Mozaique, Peanut Crisp, Gat in de markt band, Gepǿpel, Mon Amour enzovoort. We moeten constateren dat het aantal bandjes in Volendam niet te tellen is. Zoveel? Ja, zoveel!
Het liedje wat hier bij hoort moet zijn "Jukebox" van the Cats, waar het allemaal mee is begonnen. Maar ik heb toch gekozen voor het origineel van Gene Pitney, "If I Didn't Have A Dime".

zondag 3 juli 2011

Kermisplaat


Iedere kermis heeft wel een speciaal lied dat aan die kermis verbonden is. Dat liedje hoor je overal dat jaar en iedereen zingt het mee. Jaren later weet je nog precies: dat was die kermis met "As me stoepie moar skôn is". Of wat langer geleden: de kermis van "It's All Over Now".
Als kleine jongen stond ik met m'n neus tegen het raam gedrukt bij het café van Jop als daar Dicky Kaart speelde met z'n broer Ray. Zij waren trombonist en trompettist van de Duch Swing College Band en speelden gewoon op kermis in een Volendams café. In die tijd speelden er live bandjes in de cafés, later kwamen de jukeboxen en kon je je eigen kermismuziek draaien. Ook dat raakte weer over, want de barkeepers gingen platen en bandjes draaien met kermismuziek erop. In bar de Molen hadden wij wel enige invloed op de muziekkeuze, zo herinner ik mij nog een kermis met "Like A Rolling Stone" van Bob Dylan die net een week uit was. Dat moet in 1965 geweest zijn. Dat was ook de kermis dat we voor het eerst verkleed waren. We hadden allemaal een ketelpak aangetrokken en ik een stofjas. Jan Sam, een van de obers van de Molen zag ons in de verte aankomen op de dijk en stuurde alle vreemdelui naar buiten met als smoes dat er geveegd moest worden. Zo konden wij bezit nemen van een lege bar en daar ons kermisgeld verteren.
Ik vond de kermissen met jukebox-muziek de mooiste, maar dat lag hem waarschijnlijk aan mijn leeftijd toen.
Ik was 15 en in de kelder van café Jaap de Bok stond een jukebox met het nummer "Three Steps To Heaven" van Eddie Cochran. Dat was mijn kermisplaat van het jaar 1960. Ik ben altijd fan van Eddie Cochran gebleven en ik heb alle opnames die hij ooit gemaakt heeft op m'n computer staan. Daar luister ik nu naar terwijl ik dit verhaaltje schrijf .

dinsdag 31 mei 2011

Volendammer ziekte.


In Japan is een band met de raadselachtige naam "Volendam Disease".
Misschien fans van de Cats zul je denken, of van Jan Smit of het Volendams Opera Koor? Dat is niet zo want het is een punkband. Hoe ze wel aan die naam komen zal ik je haarfijn uitleggen. In de jaren 80 had je in Nederland meer dan 100 punkbandjes. Rond 1985 was het in de punkmuziek mode om de liedjes zo snel mogelijk te spelen. Veel bands brachten hun muziek zelf uit op cassette of EP. Deze werden over de hele wereld verstuurd en geruild binnen het punkcircuit. Mijn zoon liet mij laatst nog de eerste single zien van The Offspring met een brief erbij van de drummer. Zij zijn een van de weinige punkbands die later doorgebroken zijn.
Bij de Japanse punkers werd vooral de snelle Nederlandse muziek populair. Deze muziek was in hele kleine oplages uitgebracht en dus schaars in Japan. De originele platen werden daardoor collectors items. Eén van die platen was een EP van de enige Volendamse punkband Gepøpel. De titel van de plaat is Paracide uit 1985 en enige jaren terug werd er nog 250 dollar voor geboden op Marketplace.
Ik was nog van plan om mijn exemplaar te verkopen, maar er zat een klein scheurtje in de hoes en dan gaat de waarde drastisch omlaag.
Gepøpel bestond in het begin uit: Niels de Wit, René Kes, Henk de Boer en Erik Jansen. Zij waren toen leerlingen van het Werenfridus in Hoorn.
De Japanse band was zo onder de indruk van deze plaat dat zij besmet werden door het Volendamse virus en de hoes als hun logo gebruikten.
De woorden Gepøpel en Paracide vervingen ze door Volendam en Disease en dit werd hun naam.

Om jullie niet meteen een hartverzakking te bezorgen is hier een rustig punkliedje uit die periode van de Wipers uit Portland Oregon.

maandag 23 mei 2011

3FM bestond nog niet.

 
 
Hilversum 3 kwam in 1965 in de ether om de piratenzenders een halt toe te roepen. Veronica, Caroline en Radio London hadden met de hele dag muziek de luisteraars naar zich toe getrokken. Veronica zond uit vanaf 1960, maar de jeugd was nog geen doelgroep en de ontvangst was slecht.
Draagbare radio's waren duur en je hoorde net zoveel storing als muziek. Die storing werd de Mexicaanse hond genoemd want het leek alsof er een hond meehuilde met de muziek.
Toen de babyboomers begin jaren zestig gingen werken en geld verdienden veranderde alles. Veronica richtte zich met hun muziek en reclames steeds meer op de jeugd. De transistor radio werd betaalbaar. Wel ging je zakgeld op aan batterijen die maar een dag meegingen. Maar je kon altijd wel een extraatje verdienen met overwerken. Er was werk genoeg en de lonen stegen. Ik hoefde niet in militaire dienst omdat er te weinig bouwvakkers waren. Ik werkte als betonvlechter bij Hein Schilder. Mijn broer Jaap was de voorman van de vlechters. Hij wilde van ons voor zijn verjaardag een draagbare radio. Dat kon hij op z'n buik schrijven, dat begrijp je wel. We zochten een oude radio en schroefden daar een handvat op en ziedaar: een draagbare radio.
In 1964 had ik mijn eigen transistor radio bij elkaar gespaard. In dat jaar was ook Radio Caroline begonnen met uitzenden. De hele dag de Engelse hitparade en alle nieuw uitgebrachte platen. Ieder uur begon met dezelfde nieuwe plaat. In die week was dat “House of the Rising Sun”van de Animals.
Dit was muziek van een andere planeet! Dit stond lichtjaren verwijderd van de flauwekul die je op de Nederlandse radio moest ondergaan. Het werd één van de grootste hits van de zestiger jaren, zo niet de grootste.
Het liedje bleek een oude Amerikaanse traditional te zijn die daar door een zekere Bob Dylan was bewerkt en opgenomen in 1961. Bob was wel zo slim om de rechten te claimen.

woensdag 18 mei 2011

Just seventeen

17 is ze, je bent smoorverliefd en ze gaat vanavond naar een band in de PX. Maar jij hebt geen kaartje of geen geld. Wat doe je dan?
Dit probleem heb ik vroeger maar al te vaak moeten oplossen.
Bij de Jozef was dat niet zo moeilijk. Het herentoilet was buiten gesitueerd en je klom dan over een muur en liep vanuit het toilet de Jozef binnen.
Er zijn in die tijd heel wat zondagse pakken gescheurd aan het prikkeldraad dat op die muur zat. In de Amvo kochten we één kaartje en gaven dat door aan de volgende door het wc-raampje. De Pius X ging om 8 uur op slot en je kwam er dan niet meer in. Een jongen uit de straat die mij voor de gesloten deur zag staan zei: kom maar mee ik weet wel een manier. Hij klom vóór mij het dak op en dan door een dakraam naar binnen. Zo kwam ik op het balkon boven de bar en kon ik via de trap achter de bar de zaal in.
Ik verklapte dit geheim eens aan m'n vrienden en we gingen met een man of 5 door het dakraam. Echter de deur onder aan de trap zat op slot en we moesten weer terug. Piet Slak, de wielrenner, gaf niet op en liet zich vanaf het balkon midden in de zaal vallen. Binnen 'n minuut was hij door 3 obers weer buiten gezet.
In 1963 speelde er een jonge band van buiten Volendam. Ze begonnen hun optreden met: One, two, three, fire,,, She was just seventeen. Het intro van “I Saw Her Standing There” van de Beatles. Wat een nummer om een optreden te beginnen. Een van de mooiste liedjes van McCartney en Lennon.
Het eerste nummer van hun eerste LP, het is hier nooit op single uitgebracht. Dit liedje is een mooi voorbeeld van de Merseybeat met extra handgeklap op de 2e en 4e tel. En hoe toepasselijk was de tekst? Dit liedje ging over ons: Een dansavond in Pius X, ik 18, zij 17 en allebei verliefd.

zondag 1 mei 2011

De kleine tamboer




De kamer waar ik ben geboren heeft een klein raam dat uitkijkt in de Bootsmansteeg.
In de Bootsmansteeg woonde één gezin. Boven zijn timmerloods woonde Thoom Veerman (Dekker) met zijn vrouw Aal Bootsman. Zij hadden 13 kinderen en een vaste werkmeid.
Zo uitzonderlijk was dat niet, want bij ons in de straat woonden nog 2 gezinnen met 13 kinderen. Uitzonderlijk was wel de muzikaliteit van het gezin van Thoom en Aal.
Echt te veel om op te noemen, de bands en muziekgezelschappen waar zij deel van hebben uitgemaakt en nog maken.
Zo zat Kees al jong in het tamboerkorps en leerde aan alle jongens in de straat de marsen van het korps, op zelfgemaakte trommels. Als zij dan door Volendam liepen te trommelen, kwamen de mensen in de deur staan. Die dachten dat het echte korps voorbij kwam.
Toen Jan Dekker, die nog jonger was, in het tamboerkorps wilde, kon hij dezelfde avond al meelopen. In één dag had hij alle marsen geleerd. Hij werd later drummer bij de Beatboys en is helaas op 18-jarige leeftijd overleden.
In 1958, het jaar dat de rock 'n roll doorbrak, werd er in Volendam gespaard voor de Mariakerk. Al wie 100 gulden schonk kreeg een vermelding in het goudenpalenboek.
Wij gingen op een kar door het dorp en al muziek makend haalden wij 100 gulden op voor de nieuwe kerk. Ik zat er als figurant bij met een gitaar in m'n handen. De muziek werd gemaakt door de broertjes Dekker: Evert, Thoom, Bep, Jan en Cor, 10 tot 15 jaar oud.
Wij heetten de "Rock and Roll Boys", er heeft zelfs een foto van in de krant gestaan. Thoom en Bep speelden trompet, o.a. "When the Saints". Maar ons topnummer was "Babyface", dat gezongen werd door Jan Dekker, zingen kon hij ook.
Dit nummer stamt uit 1920 en is van Whispering Jack Smith. Het werd door Little Richard in 1958 in een Rock and Roll-jasje uitgebracht en dat is de versie die Jan zong en hier te horen is.

maandag 25 april 2011

Mijn eerste romance



Er zijn van die liedjes die herinneringen oproepen aan een gebeurtenis of een periode. Zoals een vakantie of kermis of een meisje waar je verliefd op was.
In de zomer van 1960 was het nummer "Handy Man" van Jimmy Jones een grote hit.
Dit nummer knalde wekenlang uit iedere jukebox. Bijna 15 was ik, en beleefde mijn eerste romance. Ik heb daar later een liedje over geschreven. Dit illustreert ook hoe belangrijk de jukebox was in onze jeugd.

Zondagmiddag, we stonden daar bij Foe de ijssalon.
Schuilend voor de regen, wachtend op de zon.
Klanken van de jukebox klonken door de open deur.
Steeds weer datzelfde liedje, een melodietje in mineur.

Come come com, come com com....

Op deze middag had ik lang gewacht, ik wist dat jij weer kwam.
Je kwam in ons dorp logeren, jij was mijn eerste vlam.
We stonden daar, we zwegen, wij alleen met ons twee.
En jij neuriede heel zachtjes dat wijsje met de jukebox mee.

Mmm mmm mm, mmm mm mm....

's Avonds laat toen we afscheid namen in het donker naast die ijssalon.
Toen was het alsof de wereld voor ons alleen bestond.
We stonden daar, we kusten, dat was voor ons de eerste keer.
Met op de achtergrond die jukebox, die bracht ons in de juiste sfeer.

Come come com, come com com....

Iedere keer als ik dit wijsje hoor, zie ik ons daar weer staan.
Dan beleef ik weer die uren, dat zal nooit overgaan.

maandag 11 april 2011

Coverstory


 
Het cultureel centrum in het parkje tegenover de Amvo kon vroeger ook als muzieknis worden gebruikt. De voorkant kon helemaal open zodat er openluchtconcerten konden worden gehouden. Vanwege klagende buren tegen de geluidsoverlast is hier niet veel gebruik van gemaakt. Ik herinner me nog een optreden in 1962 van het Nederlandse popidool uit die tijd: Johnny Lion. Nederlandse artiesten zongen vrijwel altijd covers uit het buitenland. Johnny Lion en zijn band the Jumping Jewels deden dat ook. Zijn nieuwste single "Dear One" schalde uit de speakers en bracht Volendam in een blijde betovering. Zo te horen werd er geplaybackt, dat was in die tijd niet ongebruikelijk.
Dit concert werd blijkbaar gesponsord door Coca Cola, want iedere bezoeker kreeg een gratis colaatje. "Dear One" was een cover van Larry Finnegan uit New York die het zelf had geschreven. De oorspronkelijke plaat is hier nooit uitgebracht, dus wij kenden Larry Finnegan niet. De Jumping Jewels speelden ook instrumentale covers. Zij hebben één nummer 1 hit gehad met "Wheels" dat in 1961 tegelijk door drie verschillende bands in de top tien werd gespeeld. "Wheels" brengt me terug naar een eerder openluchtconcert op het Europaplein. Daar was de eerste elektrische gitaar in Volendam te horen. In een band die samengesteld was door Jan Buijs (spruit) speelde Jaap Mooyer uit de Kielstraat de sologitaar in het nummer Wheels. Daar speelden ook Arnold Muhren en Kees Veerman (poessie) als duo liedjes van de Everly Brothers en Elvis. Er werd ook een wedstrijd jive-dansen gehouden. Een van de deelnemende paren was de onlangs overleden aannemer Dick Buijs en Stieneke, beiden 16 jaar oud toen. Zij waren de besten maar winnaars werden Wim Runderkamp (van de groentenboer) en zijn huidige vrouw. Dat waren assistenten van de dansleraar Nick Sombroek (Cas) en die zat in de jury. Om een beetje van de sfeer te proeven kun je hier luisteren naar "Wheels" in de versie van The Jumping Jewels.

zaterdag 26 maart 2011

Scheurgitaar


 
Een lichte paniek brak uit onder de gitaristen, toen in 1965 “Satisfaction” van the Rolling Stones op de radio te horen was.
Dat intro, wat was dat voor instrument? Een saxofoon? Een kazoo? Hoe maakten ze dat geluid? En vooral: “Hoe komen wij eraan”?
Zonder dat magische geluid kon je dat nummer niet spelen.
The Beatboys met zanger/gitarist Harmen Veerman (poessie) deden mee aan een talentenjacht in Amsterdam Noord. De winnaar was een lokale band genaamd the Dogs die “Satisfaction” speelde met het originele geluid. Harmen beschuldigde the Dogs ervan, dat ze dat geluid op een bandrecorder afspeelden.
Kort daarna speelden the Beatboys op kermis in Edam in de Hof van Holland.
Ze hadden het geheim ontsluierd en speelden “Satisfaction” voor een dol publiek.
Keith Richards gebruikte een “Maestro Fuzztone”, een apparaatje dat het gitaargeluid vervormde. Dat apparaat was hier nog niet te krijgen.
Albert Sier van Piet de Robbert was een jongen die met elektronica knutselde en die had er zelf een gemaakt. Zo konden de Volendammer bands het gewilde geluid produceren.
De oorsprong van het vervormde geluid ligt bij een opname van Marty Robbins uit 1961.
De gitaarsolo van het nummer “Don't Worry” stond vervormd op de band vanwege een kapotte versterker. Ze vonden het wel mooi en lieten het zo. Vele gitaristen hebben daarna dat geluid proberen na te maken. Dat heeft uiteindelijk geleid tot een hele industrie van gitaarvervormers.
Hier kun je “Satisfaction” horen met vervorming. Dit is een van die opnames die achteraf stereo zijn gemaakt en alleen in Nederland uitgebracht.

                         The Beatboys op kermis in Edam in de Hof van Holland
                                    
 

dinsdag 15 maart 2011

Langharig tuig


De Beatles hadden nog geen lang haar, toen zij in 1963 hier bekend werden.
Zij hadden het wel in een pony naar voren gekamd.
In de kranten werd dat lang haar genoemd, om maar iets negatiefs te kunnen noemen.
Want hun muziek was natuurlijk helemaal niks in de ogen van de pers.
Als reactie lieten vele jonge popmuzikanten en hun fans het haar groeien.
Toen de Rolling Stones even later bekend werden, hadden die al een beetje langer haar.
Zij werden in de Nederlandse pers “de verschrikkelijke sneeuwmannen" genoemd.
Jongens met lang haar waren volgens de volwassenen, vrouwelijk, vies en werkschuw.
Je kon met lang haar immers niet werken. Dat vrouwen dat al eeuwen deden dat telde niet want mannen werkten en vrouwen rommelden maar wat aan, vond men.
De emancipatie van vrouwen kwam pas in de jaren zeventig goed op gang.
Wanneer je de eerste foto's van de Rolling Stones bekijkt, hebben ze steevast gewassen haren en nieuwe kleren.
Jongens werden van school gestuurd vanwege hun lange haar. Een kantoorbaantje of in een winkel kon je wel vergeten. In de bouw waren ze niet zo kleinzielig, dus de langharigen in Volendam waren meestal hardwerkende bouwvakkers.
Harmen Veerman (poesie), de zanger van de Leftside, liet ook zijn haar groeien.
Maar vanwege zijn krullenkop groeide dat vooral omhoog en opzij.
Een plaatselijke dameskapper wilde het wel proberen te ontkroezen.
Die gebruikte blijkbaar te veel of te sterk goedje, want na de behandeling braken bijna alle haren af op 2 cm lengte. Dat was een ramp voor een popzanger in die tijd.
Er was ook het verhaal van Henry Runderkamp, (Ennie Worst van het Winkeltje).
Zijn vader zou toen Henry sliep zijn haar hebben geknipt en als wraak heeft Henry toen de broekspijpen van pa z'n zondagse pak afgeknipt.
Of dit echt is gebeurd, ik weet het niet.
De eerste band met echt lang haar waren de Pretty Things. Zij hadden een grote hit met "Roadrunner". Dat ze wel wat konden kun je horen in het liedje "I Can Never Say".

zaterdag 12 februari 2011

Kamerbreed


 
Een van de revoluties van de jaren 60 was het kamerbreed tapijt.
Zeil met daarop losse vloerkleden en deurmatjes werden vervangen door vloerbedekking van muur tot muur. Onder de huisvrouwen was dat een tijd lang het gesprek van de dag.
Voor ons had kamerbreed nog een andere betekenis.
We hadden gehoord dat er in Amerika grammofoons waren die net klonken alsof je bij een concert zat. De muziek scheen van alle kanten te komen en ze noemden dat stereo.
We kenden dit effect van de cinemascope-films die af en toe in de bioscoop boven de Amvo te zien waren.
Je moest er wel stereoplaten voor aanschaffen en die waren alleen verkrijgbaar met klassieke muziek en jazz. Mijn broer Niek, die jazzliefhebber was, was een van de eersten in Volendam die een stereo-installatie bezat. Een ander was Klaas Mooijer, de oprichter van het Volendams Opera en Operette Gezelschap.
Jaap Vik, de vader van juwelier Piet Schilder, had in Duitsland een partij stereo-grammofoons op de kop kunnen tikken. Een grote koffergrammofoon met als deksel 2 losse speakers die je 2,5 meter uit elkaar kon zetten. Zo kon je, op de grond liggend midden tussen de speakers, de kamerbrede stereo-muziek ervaren.
Er was één minpunt, de snelheid van de draaitafel was niet helemaal constant zodat de muziek 'n beetje zweverig klonk.
Jan Cas Sombroek was net een platenwinkel begonnen op de hoek van de Meerzijde en de Edammerweg, naast Jaap Pannekeet. Hoe klein dat winkeltje was kun je nog zien aan de stoep waar die grote foto hangt.
De eerste stereo-lp van een popgroep die daar te koop was, was “Out Of Our Heads” van de Rolling Stones in 1964. Deze plaat was mono opgenomen op een 4-sporen deck en achteraf stereo gemaakt. Hoe die eerste kamerbrede popmuziek klonk, kun je horen in het nummer “Heart Of Stone”, dat toen alleen in Amerika was uitgebracht.

vrijdag 28 januari 2011

Platen uitleen


 
Omstreeks 1973, precies weet ik het niet meer, startte de bibliotheek in Volendam met het uitlenen van platen. Dit was de kat op het spek binden.
Vrijwel iedereen had wel een broer met een bandrecorder.
Dus kon je voor een een paar dubbeltjes een elpee lenen en op de band opnemen.
Nou pasten er maar 2 elpees op een langspeelband en die banden waren net zo duur als een elpee. Veel schoot je er niet mee op.
Naast de bekende bandjes stonden er tientallen platen van artiesten waar je nog nooit van had gehoord. De keuze was moeilijk en vaak niet meer dan een gok.
Nu had ik het geluk dat ik een buurjongen had die muziekliefhebber was en veel wist.
Ik kan hier zijn naam wel noemen, het was mijn neef Klaas Smit (Bokkum), helaas veel te jong overleden. Hij schreef 3 namen op een briefje en zei: “Deze moet je eens lenen”.
De 3 onbekende namen waren: Bruce Springsteen, Tom Waits en Iain Matthews.
De eerste twee zijn zoals je weet een paar jaar later heel bekend geworden.
Iain Matthews is nooit helemaal doorgebroken en die vond ik nou net het mooist.
Die heb ik opgenomen en later platen van gekocht en veel gedraaid.
Meer dan 20 jaar later las ik in de Nivo dat een zekere Iain Matthews in de Harmonie zou optreden. Meteen gebeld en plaatsen gereserveerd.
Daar in de Harmonie ontmoette ik na jaren weer mijn neef, die Iain ook nog niet was vergeten. Een geweldige avond waar ik op het puntje van mijn stoel heb genoten.
Zo goed dat er nog 2 extra optredens werden ingelast.
Donderdag 10 februari speelt hij in het strandbad. Het kon wel eens druk worden.

vrijdag 21 januari 2011

Rondje Jukebox


In de beginjaren '60 was er vrijwel geen rockmuziek op de radio te horen.
Rockmuziek werd gezien als ontaarde muziek en funest voor de opvoeding van de jeugd.
Wij hoorden onze muziek op de jukebox van de snackbar, die toen cafetaria heette.
Er waren een stuk of vijf cafetaria's die een jukebox hadden, en nog een paar in cafés.
Voor een dubbeltje kon je één kant van een plaat draaien, voor een kwartje drie.
Iedere cafetaria had zo'n beetje zijn eigen groep jongens, die daar rondhingen.
De meisjes liepen 's avonds rondjes langs Foe via de Tiga langs Kippie en weer naar Foe.
Door de jukebox was een einde gekomen aan de bijna honderdjarige traditie dat de meisjes op de dijk, langs de haven, heen en weer liepen en de jongens aan de kant stonden te kijken en te sjansen. Toch wel jammer dat dat weg is geraakt.
In de jukebox had iedere plaat ook een b-kant die je bijna nooit hoorde.
Daar zaten hele mooie liedjes tussen. Of platen die nooit een hit waren geworden.
Met een paar vrienden gingen we dan zo één keer in de week alle jukeboxen langs.
Op elke jukebox stonden wel een paar onbekende nummers die wij erg mooi vonden.
Eén van die liedjes was “The Crying Game” van Dave Berry die toen nog onbekend was.
Later werd hij een superster en werd hij in een leeuwenkooi op de dam in Amsterdam tentoongesteld aan een menigte gillende fans. Vraag maar aan je moeder of je oma, die kennen hem vast nog wel. “The Crying Game” is geen hit geworden maar wij vonden het prachtig. Zonder de jukebox zouden wij dit liedje niet hebben gekend.

zaterdag 15 januari 2011

Na-aperij


In de muziek is na-aperij de gewoonste zaak van de wereld. Welke beginnende muzikant probeert niet zijn idolen te imiteren. Dit is ook wat het publiek wil, kijk maar naar het succes van de tribute-nights en de tribute bandjes. Het wordt een ander verhaal als je een graantje mee probeert te pikken van andermans succes. In Amerika verscheen na het succes van The Beatles een televisieserie over The Monkees. De naam zegt het al, onbeschaamde na-aperij van The Beatles. Het heeft The Monkees wel een aantal hits opgeleverd. The Monkees is net als The Beatles een dierennaam waarin één letter is verandert. Dit kunstje werd al eerder gedaan door The Byrds. The Beatles zelf hadden hun naam weer van The Crickets, de band van Buddy Holly. In het woord beetles, wat kevers betekent, werd één e verandert in een a. Hierdoor zat het woord beat met ea in de naam. De beat is de hartslag van ieder muziekstuk. De beat wordt bepaalt door het tempo en de nadruk. The Beatles legden de nadruk op de 2e en de 4e tel. Dit werd afterbeat of backbeat genoemd en ook wel merseybeat, naar de rivier the Mercey die door stad van The Beatles, Liverpool stroomt. Swingende rockmuziek was uit en strakke beatmuziek was in. The Beatles hebben als eerbetoon aan Buddy Holly and The Crickets het nummer Words Of Love vrijwel perfect geïmiteerd op de LP Beatles For Sale. Je hoort hier achter elkaar eerst een stukje Buddy Holly en dan The Beatles met Words Of Love.

maandag 10 januari 2011

"Oude" bekenden


Crossover een nieuwe band met o.a. de broers Steef en Evert-Jan Reilingh en Dick Plat speelt a.s. zondagmiddag in het strandbadrestaurant. Toen ik dit las kwam ik in een timewarp naar 1966. Een goede vriend van me, die in Edam verkering had, had daar een bandje zien spelen in een patatfabriek. Hij zei tegen mij:”Die moet je zien”. Dus bij de volgende gelegenheid, ze zouden spelen in een boerderij bij de grote kerk, gingen mijn vriendin en ik naar Edam. Een grote ruimte was met netten ingericht en zitplaatsen van aardappelkisten langs de zijkant. Op het podium een band die fantastische muziek speelde, Stones, Pretty Things en vooral Them. Zij waren: Piet Mol (van meester Mol) – zang, Steef Reilingh – gitaar, Evert-Jan Reilingh – bas, Piet Veerman (van de Jozef) – keyboard en naar ik meen Bas van Poelgeest op drums. Zij noemden zich Zoock. Steef speelde virtuoos gitaar met zijn vingers, dus zonder plectrum, dat was heel bijzonder. Een van de hoogtepunten van de avond was hun vertolking van “Baby Please Don't Go” van Them. Geïnspireerd door de goede muziek van Zoock werd daar ter plekke de band die later “Alles” zou heten opgericht. Na een paar flesjes bier, die je daar voor een habbekrats kon krijgen, kwam ik in gesprek met Kees Kroon (Aris) en Ton Kwakman (pech). We besloten ook een band te beginnen. Met als zanger Cor Kemper (de Borre) die ik nog kende van een eerdere poging. Bas van Poelgeest is later nog drummer geweest in de band Alles en Evert-Jan bassist. Steef en Evert-Jan hebben beiden na elkaar in the Left Side gespeeld samen met Dick Plat. Dick is natuurlijk bekend van de BZN. Echte oude bekenden.

dinsdag 4 januari 2011

Ghostriders in the sky



Vroeger hadden bands een herkenningsmelodie, dit nummer werd altijd als eerste liedje gespeeld bij een optreden. De eerste echte Volendamse popgroep “The Skyriders” speelden dan “Riders in the sky” van “The Shadows”, de instrumentale versie van een oud cowboyliedje. Ze waren net 18, het moet begin 1964 zijn geweest, toen ze voor het eerst een hele avond mochten spelen in de Jozef. Een deel van de jeugd was uitgekeken op dansorkestjes als de Evoband, de Volendammer Boys en (ja toen ook al) de Kirries. Het bestuur van de St.-Jozefvereniging had na lang beraad gezegd: laten we het een keer proberen en als het een succes wordt kan het weer an.
Een succes werd het, en hoe, daar zorgden wij wel voor. Eindelijk muziek die wij mooi vonden. Enkele jongens deden een beetje bier in het haar en kamden het dan naar voren om een beatlekapsel te krijgen. Op verzoek van een scanderend publiek werd het nummer “Glad All Over” van “The Dave Clark Five”, toen nummer 1 in Engeland wel 4 of 5 keer gespeeld. De Britse Invasie was hiermee een feit in Volendam en zou stand houden tot beginjaren 70 toen de westcoast countryrock uit Californië populair werd. Frontman gitarist en zanger Siem de Boer (Korn) is het enige nog in leven zijnde bandlid. De anderen: Cor Schokker, Evert Korn, Jaap Stroek, zijn met Theo Klouwer (later drummer bij The Cats) en oprichter Jan Buijs (spruitje), nu echte ghostriders in the sky.

50 Jaar geleden


15 Was ik, 1960, rock 'n roll was op sterven na dood.
Buddy Holly was niet meer, Little Richard was dominee geworden,
Elvis zong bel canto (It's now or never, Surrender enz.).
De hitparade was weer in handen van de producers en de platenmaatschappijen.
In de Jozef, de Pius X en de Amvo had je maandelijks op zondag een dansavond met bandjes die voornamelijk instrumentale muziek speelden .
Er werd dan echt gedanst, wals, foxtrot en het laatste half uurtje werd er geschuifeld.
Iedereen zat op dansles. De jive, een soort rock 'n roll dans, was door de dansscholen
geannexeerd en werd door enkele moedige stellen gedemonstreerd.
Ik heb het jammer genoeg nooit onder de knie kunnen krijgen.
In de marge waren er bandjes als de Spoetnik Boys, de Skyriders en de Blue Cats die
al voorzichtig aan de poten van de gevestigde orde knabbelden.
Achteraf kunnen we zeggen dat er een tijdperk ten einde kwam.
Met een harde knal begon wat we nu de Roaring Sixties noemen: “The Twist” van
Chubby Checker explodeerde en vaagde de bestaande danscultuur weg.
Gedanst werd er alleen nog met je heupen.
In de bomkrater die de twist achterliet vonden The Beatles, The Rolling Stones,
Bob Dylan enz. een vruchtbare voedingsbodem. Tja, 50 jaar geleden alweer.